Minister van Gennip heeft eind vorig jaar een commissie geïnstalleerd, die gaat onderzoeken hoe een nieuw stelsel voor arbeidsongeschiktheid eruit zou kunnen zien. Daarbij zijn de uitgangspunten voor dit stelsel dat het ‘uitvoerbaar, uitlegbaar en betaalbaar’ moet zijn. Dit om huidige ‘’hardheden” uit de Wet WIA te elimineren.
Eerder al is een rapport verschenen over “Hardvochtige effecten van overheidshandelen ….”, ontstaan vanuit de Toeslagenaffaire. Ook de Wet WIA wordt hierin genoemd. De FNV heeft een bijdrage geleverd door een Witboek Hardheden WIA uit te geven.
Het eerste dat ik mij afvraag, is wat het verschil is tussen een hardheid en hardvochtigheid, daar kom ik niet goed uit. Wie kan mij hierbij helpen? Hoe dan ook, eerst
Witboek FNV
Drempel < 35% ao
De FNV is het niet eens met de drempel van < 35% ao. Dit omdat blijkt, dat er maar weinig 35-minners aan het werk gaan. Oplossing volgens FNV is de drempel te verlagen naar < 15% ao.
Naar mijn idee lost dit weinig op voor de uitkeringsgerechtigde. Als deze een uitkering naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 15-25% of 25-35% krijgt, is de hoogte hiervan, na afloop van de LGU en zonder invulling van de restcapaciteit, extreem laag.
Deze oplossing zorgt immers na de LGU van de WIA voor dubbele uitkeringen; bijstand en WIA in plaats van WW en daarna indien nodig bijstand. Het compliceert de uitvoering en de ondoorzichtigheid, maar zorgt niet voor hogere inkomsten (of een beter vangnet).
De inschattingsfout, die gemaakt is t.a.v. de hervatting na de WIA-keuring, is dat de werkgevers te weinig doen om werknemers aan het werk en in dienst te houden. Zij willen wel en handelen wel, maar ze zien ook de risico’s. Aangepast werk, nieuw bedongen arbeid en bij uitval weer twee jaar loon betalen. Als een werkgever niet zeker weet dat het gaat lukken is het risico te groot.
Het blijft voor mij niet te verklaren, dat er voor de eigen werkgever in de regel geen No Risk is voor deze categorie. Het recht op ZW bij hernieuwde uitval kan veel – al dan niet terechte – angst wegnemen. Ik kan me daar alles bij voorstellen gezien de kosten van hernieuwde uitval. Dat nog los van de inspanningen voor vervanging en tijdsbelasting vanwege hernieuwde administratieve verplichtingen en interventies.
De VVU is te laag als je niet werkt
Bij de totstandkoming van de Wet WIA is gekozen voor een lage VVU, zodat er een prikkel bestaat om te werken. In al deze gevallen is namelijk sprake van een bepaalde restverdiencapaciteit.
Als je die invult, is er recht op LAU. Zo niet, dan een percentage van het minimumloon.
De FNV stelt voor om in alle gevallen een uitkering te verstrekken van 70% van het laatstverdiende salaris. Ik vraag mij af hoe de FNV denkt, dat de kosten hiervan opgebracht moeten worden. Bovendien komt er een m.i. onverklaarbaar verschil t.o.v. de WW-gerechtigden, die slecht een korte periode recht hebben op 70% van het laatstverdiende salaris. Ik denk ook dat dit uitkeringsvooruitzicht een aanzuigende werking zal hebben naar de Wet WIA. Net zoals dat ook speelt bij de nieuwe VUT-regeling van de 60-plussers in de WIA. We kunnen de WAO niet opnieuw invoeren: vrijwel iedereen was het erover eens dat deze wet onbetaalbaar was geworden.
Onbegrijpelijk CBBS
De FNV doet in het witboek daarnaast suggesties voor aanpassingen van het CBBS. Daar kan ik mij grotendeels in vinden. Zeker het voorstel in het kader van het draagvlak om meer verbinding te zoeken tussen de betrokken werknemer en de passende functies. Dat kan m.i. nooit kwaad.
Ook het meer en beter vullen van het CBBS, meer gericht op de huidige arbeidsmarkt – deeltijdfuncties, combifuncties, flexarbeid – zou een goede stap voorwaarts zijn.
Ook stelt de FNV dat de belastbaarheid met regelmaat niet aansluit bij de functies uit het CBBS. Dat is m.i. geen valide argument.
Als dat zo is, dan is uitgegaan van de verkeerde belastbaarheid en dan moet je daar je pijlen op richten. Vanwege kritiek op de uitvoering van de Wet WIA helpt het niet de regels aan te passen, maar wel om de kwaliteit van de beoordeling te verbeteren.
Hardvochtige effecten van overheidshandelen voor burgers binnen de sociale zekerheid
In dit rapport wordt een beschrijving gegeven van vastgestelde “hardvochtigheden”. In brede zin en binnen de context van de sociale zekerheid. Voor wat betreft arbeidsongeschiktheid valt mij op, dat de Wet WIA wel aangeschoten wild is maar bijvoorbeeld de ZW nauwelijks, terwijl er ook daar fouten gemaakt worden.
In het rapport worden 4 casus beschreven, waarvan er m.i. in geen één geval sprake is van een WIA-hardheid/hardvochtigheid. Het betreft vooral opeenstapelingen van fouten. Maar ook verkeerde adviezen van bijvoorbeeld een jurist/advocaat om niet in bezwaar te gaan, waarna er allerlei vervolg ellende ontstaat. Dit soort zaken los je niet op met een ander systeem, maar met professionals die kennis van zaken hebben.
Ook zit er een onderliggend standpunt in, dat we alles te complex gemaakt hebben. Dat kan zo zijn maar is het in landen om ons heen veel simpeler? En als het simpeler is, komt dat dan ook tegemoet aan ons beeld van rechtvaardigheid? Er zitten ook voordelen aan bepaalde in het verleden gemaakte keuzes die in de loop van de jaren meer betekenis hebben gekregen, bijvoorbeeld door de jurisprudentie.
En als de Wet WIA dan te complex is geworden na bijna 20 jaar, waarom onderzoeken we dan een nieuw stelsel, in plaats van een vereenvoudiging en opties om tot transparantere uitvoering te komen. Dat het een onrechtvaardig systeem is wordt niet in brede zin gedragen. Kunnen we niet behouden wat wel goed is en oplossingen bedenken voor wat mis is of zo wordt ervaren?
IVA en duurzaamheid
Geconcludeerd wordt, dat de beoordeling van duurzaamheid te moeilijk is. En dat er te weinig (goede) verzekeringsartsen zijn om dat te beoordelen.
Ik denk dat 17 jaar na de invoering van Wet WIA de jurisprudentie over de duurzaamheid toch redelijk uitgekristalliseerd begint te raken. Dat het zoveel tijd zou kosten is m.i. niet waar. De gemiddelde tijdsbesteding aan dit aspect door een UWV-arts is zeer beperkt, te beperkt zelfs.
Waar niet naar gekeken wordt, is wat heeft de IVA gebracht. Voor de werknemers levert het 5% meer uitkering op en wat vooral belangrijk is voor ze, is dat de druk van herbeoordelingen er af is. Dat is een groot goed.
Wat wel van belang is dat het toekennen van IVA een zeer hoge mate van rechtmatigheid zou moeten hebben. Ik zie nu in veel dossiers een moreel m.i. moeilijk verdedigbare 80-100 ontstaan, omdat er geen functies gevonden kunnen worden, die vanwege de onomstreden medische duurzaamheid dan ook direct IVA-gerechtigd zijn.
Verder lees ik ook in het stuk over de Wet WIA, dat de impact van de keuring zo groot is. Ik snap natuurlijk het financiële belang, dat hiermee gemoeid is. Groter is volgens mij de impact van de ziekte. Daar begint het mee. De reden dat dit nu wordt benoemd, lijkt ook het gevolg van de tijd dat een werknemer met een voorschot op de uitkering, vaak thuis moet wachten op een beoordeling, dat brengt onzekerheid mee naast die ziekte en het verlies van (een deel van) het werk. de kwaliteit van de gesprekken die werknemers nu vaak onverwacht en telefonisch voeren met de arbeidsdeskundige en verzekeringsarts van het UWV zorgen rond het besluit ook voor onvrede.
Hardvochtigheid VVU
Net als bij het FNV-rapport komt de hoogte – laagte? – van de VVU bij niet-werken aan de orde.
Mijn overtuiging is, dat als we vinden dat mensen restverdienvermogen hebben, dat dat dan ook gerealiseerd moet worden. Dat werknemers eerst nog een ‘’ comfortabele” LGU krijgen o.b.v. 70% tot 24 maanden stimuleert eventuele werkhervatting in deze periode niet. Na 2 jaar opstarten is erg lastig in een snel veranderende arbeidsmarkt.
Schaarste en verdeling van middelen
De Toeslagenaffaire heeft veel in beweging gezet. De politiek bevredigt haar schuldgevoel met overcompensatie. ‘’Er moet een ruimhartige regeling komen…..”
In Nederland zijn we terughoudend met smartengeld. Vergoedingen in aansprakelijkheidsprocedures waren vooral gericht op vergoeding van de financiële schade en op oplossingen gericht op perspectief. de Wet WIA past daar ook in. Ruimhartige regelingen kunnen gaan over snel, duidelijk en transparant, rechtvaardig. Maar financiële ruimhartigheid om leed te compenseren past niet bij ons systeem en dus ook niet in de rechtspraak. In de toeslagenaffaire heeft het -nog- niet gewerkt.
Beter niet De eerste gevolgen van de uitvoering van “ruimhartigheid” komen al in het nieuws.
Kinderen, die nog nooit iets met de Toeslagen te maken hebben gehad krijgen ook 10.000 Euro? En er zouden 90.000 kinderen betrokken zijn.
Ruimhartigheid is niet altijd de oplossing. Een nieuw systeem inrichten voor de Wet WIA o.b.v. dit soort criteria is gevaarlijk. Zeker als dit te snel, te ondoordacht gebeurt. De 60plus-regeling is ook zo’n gedrocht. Een geïsoleerd verzinsel binnen een context van enorme noodzaak tot verhoging van de arbeidsparticipatie op een arbeidsmarkt die veel te bieden heeft, zeker ook voor 60plussers.
Verder is voor mij niet zichtbaar welke afwegingen gemaakt worden gerelateerd aan schaarste. De verdeling van beperkte middelen over een collectief.
Als er polisvoorwaarden zijn, dan zijn er ook criteria. Wie valt binnen de polis en wie niet? Rond deze grenzen zullen er altijd conflicten zijn maar dat is onvermijdbaar.
Het beeld ontstaat, dat de vermeende hardheden grondslag zijn om voor allerlei regelingen de poort open te zetten. En dat je daarmee fouten voorkomt en rechtvaardiger besluit.
Volgens mij belanden we daarmee in een onbetaalbare illusie.
Het zou jammer zijn om deze Nederlandse oplossing in een vlucht vooruit los te laten en straks te vervangen voor een nieuw stelsel afgekeken van een ander land, zonder garantie voor de toekomst.