Bij de introductie van de WIA werd – t.o.v. de WAO – nadrukkelijker de aandacht gericht op: wat kun je nog wel (verdienen)?
Het CBBS werd door het UWV zodanig gebouwd dat, overeenkomstig het doel van de WGA, de best betalende passende functies automatisch uit het systeem komen rollen. Daardoor ontstaat ook het laagste arbeidsongeschiktheidspercentage.
In het begin was er veel weerstand van de werknemers en hun gemachtigden, omdat onvoldoende helder was of geduide functies daadwerkelijk wel passend waren. Na diverse aanpassingen achtte de CRvB het CBBS-systeem een betrouwbaar middel. Gemachtigden konden in voldoende mate toetsen of de juiste functies geduid waren. Aangetekend zij overigens, dat hun belang over het algemeen het ophogen van de uitkering is.
Er is echter ook een andere partij betrokken bij WIA-besluiten: de werkgever. Deze heeft niet altijd hetzelfde belang als de werknemer, soms is er sprake van een tegenovergesteld belang. De werkgever kan van mening zijn dat er bij werknemer sprake is van meer arbeidsmogelijkheden dan vastgesteld en daarmee dat het arbeidsongeschiktheidspercentage lager zou moeten zijn. Het is belangrijk dat werkgever vanuit haar positie de besluitvorming kan (laten) toetsen.
En daar wringt nu juist de schoen. Hoe kun je als gemachtigde van een werkgever controleren of er daadwerkelijk het laagste arbeidsongeschiktheidspercentage uitkomt na de CBBS-raadpleging?
Wij hebben al heel veel dossiers gezien en doorgespit. Ook hebben we diverse procedures gevoerd over het CBBS-systeem en de vulling daarvan.
Onze conclusie is, dat de wijze waarop de arbeidsdeskundige van het UWV het CBBS-systeem gebruikt leidt tot een niet-reproduceerbare uitkomst. Dat maakt de beoordeling onbetrouwbaar en in feite niet toetsbaar is waardoor er een ongelijk speelveld ontstaat.
De arbeidsdeskundige heeft op diverse momenten invloed op het samenstellen van het benodigde rijtje functies en SBC-codes uit het (automatisch geselecteerde) aanbod. De gemaakte keuze wordt dan zichtbaar. Echter, er blijven ook vele functies en SBC-codes onzichtbaar. Als gemachtigde heb je geen zicht op de niet-geselecteerde onzichtbare functies. Het is niet ondenkbaar dat er bij een keuze uit die functies een lager arbeidsongeschiktheidspercentage uit zou rollen. Daarbij opgemerkt: niet-geselecteerd betekent niet 1:1 ongeschikt!
We komen in de praktijk met regelmaat tegen dat er bij EZWB geen functies geduid worden, dat er met dezelfde FML bij de WIA sprake is van < 35 en dat er later in de tijd, wederom met dezelfde FML, IVA-recht ontstaat. Ook kan het resultaat van een selectie ver buiten de ingeschatte medisch-arbeidsdeskundige mogelijkheid liggen, zonder zicht op de reden van die bijzondere uitkomst. Dit roept bij ons een gevoel van willekeur en manipulatie op.
Wat wij beogen is dusdanig inzicht in de werkwijze van de arbeidsdeskundige, dat daardoor volledig transparant wordt waarom er welke invoer is gedaan en welke keuzes in de selectiestappen daarna gezet zijn. Nu is dat niet achterhaalbaar.
Als we om stukken vragen t.b.v. dat inzicht, dan krijgen we van het UWV in bezwaar en beroepsprocedures, tot aan de raad aan toe, soms duizenden pagina’s aan CBBS-uitdraaien zonder hanteerbare volgorde en steeds andere verzamelingen. Dat is o.i. niet werkbaar, onuitvoerbaar. Als dat niet anders kan, dan is o.i. eigenlijk aan de orde, dat een gemachtigde van de werkgever het CBBS moet kunnen raadplegen (eventueel met beperkte autorisatie…).
O.i. is het CBBS-systeem – nog – niet aangepast aan de eis van equality of arms vanuit het belang van de werkgever. En dat is heel erg jammer, alle betrokken partijen zijn gebaat bij transparante besluitvorming.
Met een dergelijke aanpassing en een betere vulling qua functies is het CBBS-systeem nog vele jaren houdbaar en een beter systeem dan waar in vele andere Europese landen mee gewerkt wordt.